16 January 2015

Donna Tartt, 'De verborgen geschiedenis'




Deze fascinerende roman van Donna Tartt verscheen in september 1992—die datum heeft enig belang voor het vervolg—, de Nederlandse vertaling in februari 1993. (De bladzijden hieronder verwijzen naar de zesde Nederlandse druk.) Hij gaat over zes jonge twintigers, vijf jongens en een meisje, die Klassiek Grieks studeren aan een elitair 'college' in Vermont, en die meegesleept worden in een Dionysisch experiment dat uiteindelijk aan drie mensen het leven kost. Onbedoeld middelpunt van deze draaikolk is hun charismatische docent Julian Morrow.

De locatie is zeer herkenbaar als het Bennington College waar Donna Tartt zelf klassieke studies deed onder leiding van Claude Frederickx, die model stond voor Julian Morrow. Men neemt als Europeaan ogenknipperend kennis van dit duur, elitair maar zweverig type van onderwijs, waar 'moderne dans', 'kleding' en 'pottenbakken' tot het curriculum behoren, en waar studenten alles blijken te doen behalve studeren. Ook onze helden zijn laveloos aan de alcohol en de drugs. Het valt overigens op hoezeer drank (inschenken, opdrinken, bijvullen, aanbieden, kopen enz.) en sigaretten (nemen, aansteken, inhaleren, uitblazen, doven, aanbieden, kopen enz.) als literaire motor fungeren om het verhaal in beweging te houden—een beetje zoals in films vóór de anti-genot-codes.

Het verhaal wordt, in de ik-vorm, verteld door een van de betrokken studenten, Richard Papen. Deze vorm brengt mee dat alle literaire kritiek naar de verteller doorgeschoven kan worden. De laffe formule op een of andere manier kan toch gewoon een ingebouwde stoplap van het personage zijn? Ook het technisch wonder Hij zette het pistool tegen zijn (eigen) slaap en vuurde tweemaal (het tweede schot door de terugslag) kunnen we toeschrijven aan Richards verwrongen herinnering. Dat het altijd volle maan blijkt te zijn (ook op verifieerbare data die daarmee in strijd zijn) kan eveneens het werk van een vertekend geheugen zijn.

Anders is het gesteld met het tijdbesef. De beschreven gebeurtenissen kunnen goed gedateerd worden, dankzij het vermelden van de brandende oliebronnen in Koeweit (blz. 349), die aangestoken zijn in januari 1991. Hierdoor valt de dood van de boer te situeren in november 1990, en die van Bunny in april 1991. De roman zelf is verschenen in september 1992, zodat de verteller terugblikt op een periode van nauwelijks twee jaar. De vele retrospecties en zogenaamde herinneringen na al die jaren slaan dus nergens op, en dat een van de betrokken politiemannen ongeveer drie jaar geleden gestorven zou zijn (blz. 526) is zelfs een regelrechte contradictie. Dit is toch een literair mankement dat we de auteur kunnen aanwrijven! Haar verteller is immers goed hersteld van de gebeurtenissen, en er is geen reden om aan te nemen dat hij in psychologische behandeling is voor een totaal verward tijdbesef. Vreemd, dat onder de 38 personen en 1 extra familie die vernoemd worden in het dankwoord niemand dit opgemerkt heeft! Een vergezochte uitweg zou zijn, dat het om science-fiction gaat, gepubliceerd in 1992 maar 'veel later' geschreven. Helaas! De verteller schrijft dat hij de 'ongeveer drie jaar geleden' overleden politieman op 'een zwartwit-tv met veel storing' ziet verschijnen. Dit was in 1992 al archaïsch, maar is 'vele jaren later' helemaal ondenkbaar!

Genoeg muggen gezift! Ik heb het boek drie keer, en telkens met evenveel genoegen, gelezen. Behalve het sfeerbeeld van een easy going college uit de tachtiger jaren met drugs, drank en seks is er het dionysische mysterie dat met flarden aan de oppervlakte komt, de omkering der waarden met 'de dode boer' als collateral damage, en de complexe (ook seksuele) relaties tussen de zeven hoofdpersonages, waar men pas aan het eind enigszins zicht op heeft. De spannende scène met de brief, waarvan één velletje absoluut niet omgedraaid mag worden, kan zó in een film!

De Nederlandse vertaling van Barbara de Lange is doorgaans voortreffelijk. De geslachten van de woorden zijn meestal juist (met 'deur' natuurlijk als uitzondering; geen enkele Nederlander kan dit aan), 'meenemen' en 'meebrengen' worden redelijk uiteengehouden en van de neurose om overal 'plek' te schrijven i.p.v. 'plaats' was toen gelukkig nog niets te merken. 'Hen' en 'hun' worden een aantal keer dooreengehaald (o, wat is dat toch moe-je-lijk), en 'waaide' wisselt een aantal keer af met 'woei'. 

Er zijn enkele storende fouten gemaakt in de omzetting van de middeleeuwse Amerikaanse maten naar Europese metriek. De kasten van villa's (blz. 369) staan op een lap grond van 'zo'n vijfentwintig are' (een bescheiden 2500 vierkante meter) terwijl seven acres meer dan 10 keer zoveel is. Op blz. 266 is 'more than thirty-two feet' vertaald als 'ruim honderd meter', waar het 'tien meter' moet zijn (de vertaalster heeft de voeten vermenigvuldigd met 3 i.p.v. te delen door 3). Overigens een leuke oefening om eens na te rekenen: wat is de eindsnelheid van een voorwerp dat 16 meter diep valt? (Die afstand, forty-eight feet, is op bladzijde 249 vertaald als 14,5 meter.)

*